Wat staat er in de Bijbel

Er zijn geen contemporaine getuigenissen noch van Jezus’ geboorte noch van de Kruisiging. Om de jaren daarvan vast te stellen hebben we alleen de Bijbel.

Over de geboorte hebben we drie aanwijzingen. Lucas 2, dat er door keizer Augustus (31 voor – 14 na Christus) een decreet werd uitgevaardigd tot het houden van een volkstelling en dat Jozef en Maria zich op grond daarvan naar Bethlehem moesten begeven in welke plaats Jezus geboren werd. Volgens het Woordenboek der Oudheid vond deze volkstelling plaats in 6 na Christus en verwarde Lucas hem met een volkstelling ten tijde van Jezus’ geboorte. (Volgens Wikipedia was er in Judea een volkstelling in 8 voor Christus.)

Voor een Middeleeuwer was vergissing van de evangelist onaanvaardbaar. De Bijbel is Gods Woord en God vergist zich niet. Vonden zij een plaats die strijdig is met de geschiedenis of een andere wetenschap of plaatsen die strijdig zijn met elkaar, dan lag dat aan hun onbegrip. Het was hun taak zulke teksten net zo lang te bestuderen totdat zij de verklaring hadden van wat in laatste instantie slechts een schijnbare tegenspraak zou blijken te zijn.

De tweede is de kindermoord te Bethlehem die Herodes gelastte. Nu is Herodes gestorven in het jaar 4 voor Christus en kan Jezus dus niet later geboren zijn.

En de derde staat in Lucas 3: ‘In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus Judea bestuurde … ging Johannes in de omgeving van de Jordaan verkondigen dat de mensen zich moesten laten dopen …’ En verder: ‘Heel het volk liet zich dopen en toen ook Jezus was gedoopt…’ En nog verder: Jezus begon zijn verkondiging toen hij ongeveer dertig jaar was.’(1)

Het keizerschap van Tiberius begon op 17 september 14 na Christus. Het vijftiende jaar van zijn regering was dus 28, eventueel 29. Jezus zal niet tot de eerste dopelingen van Johannes hebben behoord en we kunnen daarom uit Lucas opmaken dat hij omstreeks het begin van onze jaartelling geboren moet zijn.

Pontius Pilatus was procurator van Judea van 26 tot 36. De terminus post quem voor de Kruisiging is, gezien de vorige alinea, het jaar 30 – immers, het keizerschap van Tiberius begon in september en Jezus is ter dood gebracht in het voorjaar. En de terminus ante quem het jaar 36.

Jezus werd gekruisigd de dag voor de sabbat, dus op een vrijdag. En voor het Joodse Paasfeest, dat gehouden werd na de 14e dag van de maanmaand Nisan, dus als de maan vol was. In welk jaar viel 14 Nisan op een vrijdag?

  1. Ik citeer uit de vertaling 2004 van het Nederlands Bijbelgenootschap.