Door joes op
Laten we het eerst hebben over de ‘ander vroetscap vele’. De auteur van de Natuurkunde is iemand die zijn stof uitvoerig uiteenzet en niet iemand die zich ervan afmaakt met ‘maar daar zullen we het niet over hebben’. Op twee andere plaatsen gaat hij niet dieper in op zijn betoog, maar in beide gevallen verwijst hij voor mensen die meer willen weten, naar autoriteiten. In vs 917 naar Aristoteles, in de vss 1685-1700 naar de astronomie.
Waarom handelt hij hier in strijd met zijn habitus? Ik veronderstel, dat hij er ook niet uitkwam, dat hij ook geen verklaring wist.
Heb ik het bij het goede eind, dan betekent dat, dat hij het Gerard zelf niet kon vragen, dat deze of al was overleden of te ver weg woonde, al is in het laatste geval briefwisseling mogelijk. Het betekent ook, dat Gerard bekend was buiten de kring van de Natuurkunde-auteur; anders had de verwijzing naar hem geen zin. En meer: Gerard staat in het rijtje van Aristoteles, Ptolemeus, Rabanus, Al-Ferghani, als enige moderne autoriteit.
Mevrouw Jansen-Sieben vermeldt in haar dissertatie vele Gerarden, zonder tot een uitspraak te kunnen komen.(1) Ik waag de onderstelling dat het iemand van internationale, desnoods nationale faam was.
- p. 61-64.
- Login om te reageren