De geboden feestdagen

Er is uit de Romeinse heiligen een keuze gemaakt. Wel staan met één uitzondering alle geboden feestdagen erin: Agnes, de bekering van Paulus, Maria Lichtmis, de cathedra van Petrus (m.a.w. de eerste Heilige Stoel), apostel Matthias, de apostelen Philippus en Jacobus, de vondst van het Heilig Kruis, de geboorte van Johannes de Doper, Petrus en Paulus, Maria Magdalena, apostel Jacobus Major, Petrus geketend, Laurentius, Maria Hemelvaart, apostel Bartholomeus, Maria geboorte, de Verheffing van het Heilig Kruis, Matheus de apostel en evangelist, de wijding aan Michael, de apostelen Simon en Judas Thaddeus, Allerheiligen, Martinus van Tours, Catharina, Andreas, de conceptie van Maria, apostel Thomas, Stefanus, Johannes de apostel en evangelist en de Onnozele Kinderen. De uitzondering is Sylvester. De mogelijkheid dat de kopiist zo blij was, omdat hij de 31e december had bereikt, dat hij vergat rood te onderstrepen, acht ik niet uitgesloten.

We moeten deze dus niet betrekken in ons onderzoek. De feestdagen voor de Heilige Familie zijn alle vermeld, de apostelen, inclusief Mathias die de plaats van Judas innam, eveneens. Dat zal algemeen gebeurd zijn.

Er staan echter zeven geboden feestdagen in de kalenders, die geen geboden feestdag zijn in de Romeinse kalender:

Vincentius op 22 januari,
de Annunciatie op 25 maart,
de evangelist Marcus op 25 april (Lucas op 18 oktober blijft dan de enige evangelist zonder geboden feestdag),
de onthoofding van Johannes de Doper op 29 augustus,
Allerzielen op 2 november,
Clemens op 23 november en
Nicolaus op 6 december.