A.D.: de verbreiding

Beda was een der eersten, zo niet de allereerste, die de jaartelling van Dionysius voor iets anders gebruikte dan als hulpmiddel voor de Paastabellen. Aan zijn Historia ecclesiastica gentis Anglorum voegde hij een jaartallenlijst toe, te beginnen met 60 voor Christus, de invasie van Caesar.

Daarna vinden wij het gebruik van deze datering in kerkelijke decreten en in oorkonden, allereerst in Engeland. Volgens Levison(1) komt dat, omdat Engeland in de 8e eeuw bestond uit zeven koninkrijken en maar één kerkprovincie. De oude manier om te dateren naar het regeringsjaar van de heersende koning werd op zo’n manier wel erg omslachtig. Angelsaksische predikers brachten de jaartelling naar het Merovingische en Karolingische rijk en zo verbreidde deze zich geleidelijk over Europa. De ironie wil, dat de pauselijke kanselarij de laatste instelling was die hem consequent overnam, halverwege de elfde eeuw. (2)

  1. W. Levison, Aus Rheinischer und Fränkischer Frühzeit, Düsseldorf 1948, p. 379-380.
  2. Declercq, p. 192.