februari 2013

Zoeken naar een cyclus

Pasen valt op de zondag na de eerste volle maan (de 14e dag van de maanmaand) na de lente-equinox. Nu zou het gemakkelijk zijn, als we niet hoefden te wachten totdat we die maan aan de hemel konden waarnemen, maar de juiste datum van te voren konden uitrekenen. Helemaal gemakkelijk wordt het, als we een patroon vinden dat zich om de zoveel jaren herhaalt en dat meenden vele computisten(1) uit de eerste eeuwen van het christendom gevonden te hebben. Zo postuleerden ze bijvoorbeeld cycli van 112 en 84 jaar.

Zonne- en maankalenders

De Romeinse wereld en het Nabije Oosten kenden in de Oudheid twee manieren om de lengte van het jaar uit te rekenen. De Egyptenaren telden het aantal dagen totdat de zon zich weer op het zelfde punt ten opzichte van de Hondsster bevond en hun systeem is met een kleine verbetering – de schrikkeldag – in 46 voor Christus door Julius Caesar in zijn functie als pontifex maximus, opperpriester, voor het Romeinse Rijk ingevoerd.

Wie was Gerard van Lienhout?

Laten we het eerst hebben over de ‘ander vroetscap vele’. De auteur van de Natuurkunde is iemand die zijn stof uitvoerig uiteenzet en niet iemand die zich ervan afmaakt met ‘maar daar zullen we het niet over hebben’. Op twee andere plaatsen gaat hij niet dieper in op zijn betoog, maar in beide gevallen verwijst hij voor mensen die meer willen weten, naar autoriteiten. In vs 917 naar Aristoteles, in de vss 1685-1700 naar de astronomie.

Waarom handelt hij hier in strijd met zijn habitus? Ik veronderstel, dat hij er ook niet uitkwam, dat hij ook geen verklaring wist.

De datering van de Natuurkunde

Vs 105 van de Natuurkunde zegt heel expliciet, dat het eerste woord van Gerards gedicht het woord van 1273 is. Impliciet is dat ook uit het gedicht op te maken: de gegevens zouden niet kloppen, als we met een ander jaar zouden beginnen. Toegegeven, het beginjaar zou 209 of 741 kunnen zijn; de veronderstelling dat die jaren van belang zouden zijn voor het publiek van de Natuurkunde, is absurd.

De onverklaarde hoofdletters

Ze komen om de 6, 7 of 8 woorden voor. Aangezien het gedicht een hulpmiddel is voor de tijdrekening, hoeven we niet naar een astronomische verklaring als zons- of maansverduistering te zoeken. Heilige jaren zijn het evenmin, want die kwamen in de 13e en 14e eeuw niet zo frequent voor.

Ik neig naar de veronderstelling dat deze hoofdletters helemaal geen betekenis hebben, maar dat ze in de autograaf de eerste letter van een regel vormden. Dat zou de regelmaat van 6, 7 of 8 verklaren.

Introductie

De Natuurkunde van het Geheelal(1) bevat een computus, een handleiding om de Paasdatum en andere zaken met betrekking tot de tijdrekening en de kalender te bepalen. In vier van de overgeleverde handschriften, n.l. U.B. Utrecht 1328 (5F5), U.B. Leiden BPL 14A, K.B. Den Haag 76 E 4 en K.A.W. XVI, hierna te noemen U, L, H en S(2), vinden we in deze computus een gedicht opgenomen, dat de auteur toeschrijft aan Gerard van Lienhout of Leenhout. Hij prijst het hogelijk: ‘Beter veerse ne vant nie sin.’(3)

Verantwoording

De vader van alle Dietse dichteren baseerde zich voor zijn historische en natuurwetenschappelijke werken op Latijnse bronnen. Zijn tijdgenoot (naar alle waarschijnlijkheid) die de Natuurkunde van het Geheelal vervaardigde, had zijn wetenschap ook gevonden in het Latijn. De kennis van de Latijnse bronnen is voor de studie van historische, artes- en populariserend-theologische en -moralistische teksten in de volkstalen onontbeerlijk.

Pagina's